Roberto Carlos en Marcelo zijn zijn grote voorbeelden. Alle niveau’s in acht genomen hebben zij en Maarten De Graef, bezig aan zijn derde seizoen in het Puitenstadion, veel gemeen: aanvallend sterk, een goede trap in de benen en ze bewijzen dat je niet groot moet zijn om grootse dingen te verwezenlijken. We hadden de eindejaarsfeesten nog niet goed verteerd of de eerstkomende wedstrijd op Eendracht Aalter (3-2 verlies) stond al op het programma. Kwam die eigenlijk niet te vroeg? De Graef: “Nee, want we hebben toch zeker een week tijd gehad om de hoofden vrij te maken na de laatste weken. Iedereen had een goed gevoel om die wedstrijd aan te vatten en ik overdrijf niet als ik zeg dat wij op Aalter onze beste eerste helft van het seizoen gespeeld hebben. Maar dan kom je de kleedkamer uit en zie je dat we er toch weer in slagen om die goede eerste helft in de vuilbak te gooien. Waaraan ligt dat? Laksheid? Op den duur weet je het zelf ook niet meer. Feit is wel, en daar heeft de coach ons tijdens de rust op gewezen, dat Aalter vanaf minuut 40 het geweer van schouders heeft veranderd: ze schakelden over van een 3-4-3 naar een 4-3-3 en speelden defensiever. Wij vingen hun aanvallen in het begin van de wedstrijd uitstekend op en kregen daardoor ook meer ruimte op het middenveld. Door hun omschakeling verloren wij daar ook de grip en slaagden we er niet meer in om er nog uit te komen. En als je in de hoek zit waar de klappen vallen, dan zit het ook volledig tegen. De twee eerste kansen van Aalter waren meteen prijs. Het is vergelijkbaar met onze wedstrijd tegen Zelzate en Elene-Grotenberge, waar we minder speelden, maar in een zodanige flow zaten dat we toch twee keer een goed resultaat konden halen. Het is frustrerend op deze moment, want deze periode doet ons weer aan vorig seizoen terugdenken.” De wedstrijden tegen Zelzate, Elene-Grotenberge en De Pinte liggen in het vooruitschiet. Dat brengt natuurlijk extra druk mee voor de match van komende zondag tegen Sint-Gillis-Waas, de laatste in de stand. “Hun plaats in het klassement zegt voor ons niets, want we kennen hen als ons zwarte beest. Vorig seizoen eindigden zij ook helemaal achteraan, maar speelden we daar maar gelijk en wonnen we thuis met moeite in de slotseconden. Ik vrees dat het nu niet anders zal zijn. Knokken tot de laatste minuut, want zij hebben ook de punten broodnodig. Daarentegen moeten we ook geen schrik hebben voor ons programma. Thuis tegen De Pinte verloren we weliswaar met 1-3, maar hadden we 70% balbezit. Niet dat wij die avond super waren, maar we zetten enorm veel druk naar voren. Alleen deed die ploeg mij denken aan de onze twee jaar geleden in ons boerenjaar in derde amateurliga: een goed blok zetten en er efficiënt uitkomen, wat resulteerde in vier kansen en drie doelpunten. Bij ons knelt het schoentje vanaf het moment dat wij aan de zestien meter komen: de laatste pass is slordig, de flankvoorzet is slecht, de aansluiting is er niet,… Want voetballend zijn we zeker goed genoeg. Tel daarbij op dat wij nog iets te makkelijk doelpunten slikken en dan weet je waarom we elfde staan.” We hebben het al minstens een keer opgenomen tegen elke tegenstander. Waren er die indruk op jou maakten? “Hoewel we er thuis misschien onverdiend van wonnen, vond ik Zelzate er met kop en schouders bovenuit steken. Ik verwacht dan ook dat die los kampioen zullen worden. Mijn individuele tegenstanders vergeet ik eigenlijk snel, zeker na een nederlaag (lacht). Maar Jasper Buyl van KAV Dendermonde vond ik wel een goeie. Een heel veelzijdige speler, die mij qua speelstijl aan Lorenzo Heirwegh deed denken. Hij kan diepgaan, want heeft snelheid, maar evenzeer vraagt hij de bal in de voet en maakt hij een actie. Daarnaast wisselt hij ook vaak van positie. Dat maakt het als tegenstander moeilijk om je daarop in te stellen. Iemand die bijvoorbeeld enkel diep gaat, moet je een hele match op dezelfde manier aanpakken.” Welke ambities mogen we nog koesteren dit seizoen? “Laat ons eerst maar eens beginnen met de drie punten tegen Sint-Gillis-Waas, want we mogen niet vergeten dat Voorde en wij een wedstrijd meer hebben gespeeld dan de rest. De ploegen onder ons reppen zich ook: Sottegem staat maar net onder ons, KAV Dendermonde heeft vorig weekend ook Zele geklopt, dus die komen er ook aan. De resterende drie wedstrijden in de tweede periode moeten we vooral proberen om opnieuw in de flow van het begin van het seizoen te komen. En een SK Berlare met vertrouwen kan dan misschien nog een rol van betekenis spelen in de derde periode, wie weet.” Hoe is jouw carrière tot nu toe verlopen? “Ik ben begonnen op mijn 5e bij Eendracht Zele bij de Duiveltjes. Drie jaar later ben ik dan naar Lokeren overgestapt, waar ik in de nationale reeksen mocht spelen. Toen ik mijn eerste jaar naar de unief ging, kon ik mijn studies niet meer combineren met vier avonden per week trainen. Om het tot de eerste ploeg of beloften te schoppen, was ik trouwens ook niet goed genoeg, dus dan was de keuze snel gemaakt om terug naar Zele te gaan. Daar heb ik vijf jaar ups-and-downs meegemaakt: gezakt naar eerste provinciale, los kampioen geworden met meer dan 70 punten, het jaar nadien nipt de degradatie vermeden in vierde, om daarna kampioen te worden en naar derde te stijgen, waarna we weer degradeerden. Toen ben ik naar SK Berlare gekomen, waar ik nu mijn derde seizoen ben.” Los kampioen worden met Eendracht Zele in eerste provinciale, het is iets waar wij niet meer van moeten dromen. Wat had die ploeg wat de onze mist? “(blaast) Goalgetters denk ik. Bij Zele waren er drie à vier spelers met tien doelpunten of meer, terwijl bij ons Xavier Deschacht zijn teller op elf doelpunten staat, maar daarna moeten we al gaan zoeken bij jongens als Gauthier Lauwers, Preben Delclef en Toon Van Acker, met elk drie à vier doelpunten achter hun naam. We krijgen kansen genoeg, maar we missen meerdere spelers die uit halve kansen een doelpunt kunnen puren. Na onze 13 op 15 kregen we compactere ploegen voorgeschoteld, waartegen we onze tanden stukbeten, maar wel eenvoudig tegengoals slikten op de counter. Misschien speelden we te naïef, maar we hebben nu eenmaal de spelers om zo offensief te spelen. Fysiek spel en duelkracht is niets voor ons.” Hoe typeer je Peter als trainer?
“We hebben een redelijk oude ploeg, veel jongens met ervaring, die het klappen van de zweep kennen. Ons leren voetballen is niet meer nodig, maar de sfeer op en naast het veld primeert wel. Peter bezit de gave om die spelers zich goed in hun vel te laten voelen. Hij zet zich boven de groep, maar luistert veel naar de spelers. Hij deinst er niet voor terug om spelers voor een volle kleedkamer individueel op hun fouten van de vorige wedstrijd te wijzen, maar toch accepteert deze groep dat. Helaas heeft hij met de resultaten nog niet veel geluk gehad, want de groep staat echt wel achter hem, ook voor komend seizoen.” En zal dat met Maarten De Graef ook zijn? “Ik wil zeker bij SK Berlare blijven! Door het overlijden van de voorzitter is de club echter in een machtsvacuüm terechtgekomen, waardoor het voor alle spelers nog koffiedik kijken is. Herman was niet altijd fysiek aanwezig, maar je voelde toch dat hij deze club trok. Maar een goede groep is leidend om iedereen aan boord te houden en ervoor te zorgen dat er per seizoen maar een paar verschuivingen in de ploeg zijn. Ik merk toch dat dat hier het geval is.” In de meeste individuele verkiezingen zijn het de aanvallers die met de prijzen gaan lopen. In de verkiezing van “Meest verdienstelijke speler van het seizoen” eindigde je vorig seizoen als derde. Vanwaar komt die sterke band met de supporters? “Goh, ik denk dat daar twee redenen voor zijn. Allereerst ben ik een jongen van de streek. Daarnaast vind ik het plezant om na de wedstrijd te babbelen met de supporters. Zij hebben tenslotte betaald om naar ons te komen kijken, soms in een echt hondenweer. Tijdens mijn schorsing tegen Voorde was het ijskoud die avond en stond ik langs de zijlijn te bibberen. Dan sta je toch sneller stil bij de opofferingen die de supporters maken voor ons, zeker bij een verliesmatch. Ze blijven ons toch maar uit en thuis steunen, terwijl ze evengoed thuis in hun zetel naar de Premier League op tv konden kijken. De uitwedstrijden zijn ook altijd leuk: telkens gaat er een grote vaste kern supporters mee, waardoor we vaak met evenveel zijn als de thuisploeg.” Is er een linksachter waar je naar opkijkt? “Vroeger was ik een enorme fan van Roberto Carlos! Zoals die op een bal kon trappen! Net als mij is hij ook niet van de grootste. (lacht) Misschien is hij zelfs nog kleiner dan mij. Bij de hedendaagse linksachters spreekt Marcelo mij wel aan. Zowel Roberto Carlos als Marcelo zijn aanvallende linksachters. Ik probeer dat ook te zijn, want in het voetbal van vandaag moet je als linksachter ook aanvallende kwaliteiten hebben. Vroeger moest je bij wijze van spreken aan de tegenstander plakken: ging hij naar de wc, dan ging je desnoods mee, maar dat gaat nu niet meer. Dat ze beiden een nauwe band hebben met Real Madrid heeft daar weinig mee te maken, want ik ben eerder Barça-fan.”
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
Oktober 2019
Categorieën
Alles
|