Henri Munyaneza (32) is een mysterie: op het veld onberekenbaar, ernaast een persoon die op het eerste gezicht moeilijk in te schatten valt. Tijd om daar verandering in te brengen. We hadden deze week na de training een gesprek met een man met een rijk gevulde carrière, een drive om ondanks alles nog voor SK Berlare te presteren, maar bovenal: een man met een gouden hart. De sfeer binnen een spelersgroep kan op een week tijd nauwelijks meer omslaan. Zware ontgoocheling na Lede sloeg om in een vurig geloof na de wedstrijd op Pepingen. Er werd scherp, hard en met plezier getraind. Het was dan ook een goedlachse, maar vurige Henri Munyaneza die ons met plezier te woord stond. “Een verklaring voor het verschil in niveau kan ik niet geven, sorry. C'est le foot. De ene week gaat het tegen een op papier sterkere tegenstander super en de week ervoor totaal niet. Voetbal wordt echter niet op papier gespeeld. We beseffen maar al te goed dat we vanaf nu elk weekend voor de match van de waarheid staan…” De Rwandees steekt voor die remonte graag een pluim op de hoed van de trainer. “De coach heeft ons gevraagd om bij balverlies in blok te spelen en meteen druk te zetten op de tegenstander en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Enkel op die manier gaan we ons kunnen redden van de degradatie.” Degradatie. Een woord dat Munyaneza niet graag uitspreekt. “In mijn carrière ben ik nog nooit met mijn club gedegradeerd. Wel zat ik er een paar keer kort bij: nu helaas, maar ook bij Dender toen Johan Boskamp ons ternauwernood naar een veilige plaats loodste. Toen Dender het jaar erop naar tweede zakte, zat ik al bij Germinal Beerschot. Maar SK Berlare mag geen rekening houden met degradatie, dat mag gewoon niet gebeuren”, zegt hij zelfverzekerd. Avontuur in Tsjetsjenië Het was die periode bij Beerschot die het einde van Henri’s profcarrière inluidde. “Na de redding bij Dender besloot ik naar Het Kiel te trekken, maar daar moest ik mij twee keer laten opereren. De club besloot mij voor zes maanden uit te lenen aan Terek Grozny in Rusland. Iedereen denkt waarschijnlijk dat ik daar puur voor het geld ging, maar ze namen gewoon mijn loon van bij Beerschot over.” Het avontuur werd desalniettemin een beproeving op persoonlijk vlak. “Het was zwaar. Vrouw en dochter achterlaten, alleen op een appartement,… Je moet ook weten dat Rusland en zeker de regio Tsjetsjenië niet echt veilig was. Mensen werden gedood op straat en van zwarten houden ze al helemaal niet. Het leek mij dan ook beter geïsoleerd te leven daar en vooral niet te veel op straat te komen. Toch scoorde ik er in zeven wedstrijden drie doelpunten.” In die zes maanden was de grote baas van Terek Grozny ene Ramzan Kadyrov. De steenrijke Rus, die zeven jaar aan het roer stond bij Grozny, was de Tsjetsjeense president, maar hij droeg vooral een kwalijke reputatie mee. Zo werd hij onder meer verdacht van ontvoeringen en moorden. Zelf merkte de Berlaarse spits daar weinig van. “Ik sprak weinig tot niet met hem. Enkel op stage met Grozny zagen we hem geregeld, maar op mij kwam hij over als een eenvoudig man. Wat hij in zijn politiek en persoonlijk leven uitspookte, daar had ik echt geen zicht op. Ik was er om te voetballen en niets meer dan dat.” Bij zijn terugkeer naar België was Beerschot hem liever kwijt dan rijk. “Eerste klasse is een harde leerschool. Je bent er een nummer en de trainers praten zelden met je. Ja, enkel om te presteren, maar dat was het dan ook.” Toch eisten onder andere de operaties tijdens zijn Antwerps tijdperk zijn tol. “De club besloot mij uit te lenen aan mijn vorige club Dender, dat toen nog steeds in tweede speelde. Daar merkte ik dat mijn knieën kapot waren en geen twee trainingen per dag meer aankonden. Na dat seizoen besloot ik te kappen met profvoetbal. Het ging gewoon niet meer.” Toch mag Munyaneza over zijn carrière niet klagen. “Ik heb in eerste klasse mogen spelen en ik heb mijn land mogen vertegenwoordigen op de Afrika Cup van 2004 in Tunesië. Ik was amper 19 jaar en speelde op dat moment bij Eendracht Aalst, nadat ik van Denderhoutem kwam. Een unieke ervaring. Ik speelde samen met onder meer Hamad Ndikumana van AA Gent en Désiré Mbonabucya van Sint-Truiden. De club nam mij mijn deelname echter niet in dank af. Mijn spitsbroeder bij de Ajuinen, Abdoulaï Demba, kwam daar voor Mali uit en dus zat Aalst kort na Nieuwjaar zonder spitsen.” De kracht van de kleedkamer Na zijn profcarrière belandde Munyaneza via WS Woluwé en Sint-Niklaas in het Puitenstadion, waar hij aan zijn vierde seizoen bezig is. Dat hij het statuut van profvoetballer bereikt heeft en daardoor misschien door spelers en trainers van de tegenstander geviseerd wordt, ervaart hij niet als een nadeel. “Eigenlijk valt dat allemaal best mee. Ik heb nooit het gevoel gehad dat een trainer van de andere ploeg zijn spelers opgedragen heeft om twee of drie man op mij te plakken. En moest dat zo zijn, dan is dat zijn eigen keuze. Dan maak ik wel ruimte voor mijn medemaats, simpel. Met zulke spelletjes zijn eerder de supporters van de tegenpartij bezig. Ik speel nu echter bij Berlare. De waarheid van het voetbal ligt hem in wat er vandaag gebeurt, niet in het verleden, dat is voorbij. Ik probeer mij van de opmerkingen van die supporters af te schermen en focus mij op mijn wedstrijd.” Moeilijker heeft de aanvaller het wanneer de kritiek van de eigen supporters komt. “Tuurlijk raakt mij dat enkele van de eigen supporters mij op de korrel nemen! Ik ben in de eerste plaats een mens, geen machine. SK Berlare heeft nochtans prachtige fans! De enige manier waarop we samen uit de degradatienood kunnen raken, is door aan één zeel te trekken. Dat wil zeggen: wanneer het slecht gaat, niet gaan zeggen dat het aan speler X of Y ligt. We hebben op Pepingen een hoog niveau gehaald en we gaan gewoon alles eraan doen om dat niveau de komende vijf matchen te herhalen. Meer kunnen we niet doen. Ik heb daar mijn eigen theorie over. Wanneer een ploeg goed draait, komt daar volk op af. Scouts en supporters gaan zeggen: die en die speler zijn heel goed. De andere zijde van de medaille is dat wanneer een ploeg niet draait alles aan de spelers slecht is, terwijl iedereen met dezelfde motivatie nochtans aan een match begint. Geloof mij, ik geef mezelf elke wedstrijd voor de volle 200%, maar soms lukt het gewoon niet om een hoog niveau te halen. Ik ken maar twee spelers op deze aardbol die 30 matchen op een hoog niveau kunnen presteren: Lionel Messi en Cristiano Ronaldo. Ik begrijp de supporters hé! Iedereen verwacht veel van mij gezien mijn verleden, maar mijn verleden is geen garantie om 40 doelpunten te maken in deze reeks.” Op zijn 32-jarige leeftijd is Munyaneza in de herfst van zijn carrière aanbeland. Voor hem is het recept om tot succes te komen heel simpel: “Een goede kleedkamer is belangrijk. Toen we met Dender van derde naar tweede promoveerden, werd die geleid door Koen Persoons. Het seizoen nadien in eerste was er ook veel ambiance en kwam ik goed overeen met onder meer Norman Sylla. En ook nu bij Berlare is er een schitterende sfeer. Ik mag mijn periode bij die twee clubs toch wel als de mooiste uit mijn carrière beschouwen, alleen al vanwege het plezier in het voetbal dat ik daar heb mogen ervaren.” Antwerpen als haven van rust Voor twee spelers heeft de Rwandees een goed woordje over. "Tijdens mijn periode bij SK Berlare zal ik mij altijd Lorenzo Heirwegh herinneren. Echt een supergoede speler! In mijn profperiode is dat Sherjill MacDonald, mijn toenmalige ploegmaat bij Germinal Beerschot. Wat explosiviteit betreft, kende hij zijn gelijke niet, pff! Op training liet hij fantastische dingen zien. Jammer dat het er niet altijd tijdens de wedstrijden uitkwam.” Al sinds zijn jeugdjaren heeft Henri zich in België gevestigd. Ondertussen heeft hij al in heel Vlaanderen geleefd: begonnen bij de jeugd van RWDM, nadien een Oost-Vlaamse passage bij onder meer Eendracht Aalst en Dender, gevolgd door Limburg (Sint-Truiden) en Antwerpen (Germinal Beerschot). In die laatste stad woont hij nu nog steeds. “En die draagt ook mijn voorkeur weg. Een grote stad waar ik rustig kan leven, daar kan ik van genieten. Aalst en Denderleeuw waren wel rustig, maar klein, Sint-Truiden had ook zijn charmes en Brussel was dan weer een verschrikking! Groot en druk! Neen, geef mij dan maar Antwerpen, waar het leven relatief kalm zijn gangetje gaat.”
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
Oktober 2019
Categorieën
Alles
|