De ideale doelman is er eentje die rust uitstraalt, maar de clubkleuren met hart en ziel verdedigt. Een omschrijving die zeker van toepassing is voor Jan Van den Abbeele, die al zeven jaar op de teller heeft als Berlaarse sluitpost. Uiterlijk bewaart hij zijn cool, maar eenmaal aan het woord is het al rood-wit wat de klok slat. Jan, allereerst proficiat met jouw recente contractverlenging, waardoor je volgend jaar al voor het 8e seizoen onder de lat staat. Wat maakt dat je zo graag bij deze club bent? Van den Abbeele: “SK Berlare is een echte familieclub. Toen ik hier de eerste dag aankwam voelde ik dat er zo’n sfeer binnen de club heerste. Binnen de groep heb ik ook al veel kameraden gehad. In andere clubs is dat wel anders. Veel spelers spelen immers voor het geld, maar voor mij primeert altijd het plezier. Na verloop van tijd word je een meubelstuk van de club en is het ook een evidentie geworden dat ik hier blijf. Omwille van dergelijke sfeer blijven veel spelers ook lange tijd bij de club. Of het nu goed gaat of slecht, er wordt niet anders gedaan hier.” Meestel ben je ook titularis gebleven. Voel je dat de club een enorm vertrouwen in jou heeft? “Ik krijg inderdaad veel vertrouwen van de club, want er zijn hier al veel andere keepers gepasseerd. Toen ik hier aankwam was het wel anders: ik was pas 20 jaar en het was bang afwachten hoe mijn concurrent het ging doen, maar ondertussen beschouwen ze mij hier als de vaste eerste doelman van het team en gaan ze als doublure op zoek naar een jonge keeper. Dat vertrouwen voelen heb ik wel nodig om goed te presteren.” Welk moment uit de afgelopen zeven seizoenen zullen je altijd bijblijven? “Voor mij persoonlijk sowieso de goede bekercampagne van vorig seizoen, met als uitschieter de thuiswedstrijd tegen Hamme in de 4e ronde. Die bekermatch vond plaats na een heel goede voorbereiding. Ik herinner me nog goed dat die match plaatsvond op een zaterdagavond, er was veel volk aanwezig en tot op het einde konden we met 0-0 gelijke tred houden tegen toch wel een goede ploeg uit een hogere reeks. Vijf minuten voor tijd kregen we echter een penalty tegen, die ik gelukkig pakte. Ik herinner me nog goed hoe Jelle toen in alle euforie als een gek naar mij kwam toegelopen! Nadien volgden verlengingen en strafschoppen en daarin pakte ik drie van de vijf penalty’s! Nadien mochten we ook nog in eigen huis spelen tegen Eupen, waarmee we ook meteen gelanceerd waren voor de rest van de competitie. Een ongelofelijke ervaring! Ik weet niet of ik zoiets nog ga meemaken in mijn carrière.” Je traint 1x per week samen met Franky Frans, een voormalige doelman uit eerste klasse, die binnen de club actief is als keepertrainer. Wat steek je van hem op? “Franky staat bekend om zijn fysiek zware trainingen en hij legt veel nadruk op discipline. Je merkt dat hij heel veel heeft meegemaakt, vooral wanneer het wat minder gaat met de ploeg. We hebben een goede vertrouwensband met elkaar, we kunnen openlijk met elkaar discussiëren. In de jeugd bij Lokeren had ik ook wel goede keepertrainers, maar dat was toch anders…Harder vooral. Daar was het meer roepen, schreeuwen tegen elkaar en alles op korte tijd erin drillen.” Wat zijn jouw kwaliteiten en werkpunten als doelman?
“Een-tegen-eensituaties zijn mijn sterkte: ik maak mij zo breed mogelijk en blijf zo lang mogelijk rechtstaan. Daarnaast omschrijf ik mezelf graag als een efficiënte keeper. Je ziet vaak doelmannen veel show verkopen op een relatief makkelijke bal, waardoor het lijkt alsof die met een wereldsave heeft uitgepakt, maar zo zit ik niet in elkaar. Met hoge ballen en duels aangaan heb ik het wel moeilijker aangezien ik geen grote keeper ben, maar dat wordt gecompenseerd met onze duelkracht en gestalte in de rest van de ploeg.” Er wordt vaak gezegd dat spelers, en vooral doelmannen, een bepaald ritueel hebben voor ze aan een wedstrijd beginnen. Geldt dat ook voor jou? “Bij doelmannen gaat dat inderdaad verder dan bij spelers, omdat zij ook vaker hetzelfde doen voor een wedstrijd en zich ook individueler voorbereiden op een wedstrijd. De opwarming is hetzelfde, je gaat op hetzelfde tijdstip naar buiten en naar de kleedkamer. Vorig jaar ging ik vaak een stukje lopen op matchdagen. Toen ik dat voor de eerste keer deed, speelde ik die avond een goede wedstrijd, dus herhaalde ik dat de volgende wedstrijd en op den duur begin je daarin te geloven. Je wilt dat ritueel dan niet afzweren, want je moet het maar eens vergeten en die dag een slechte match keepen…” Anderhalve week geleden heeft Mariekerke een einde gemaakt aan onze schitterende reeks van zes matchen zonder nederlaag. Wat bracht die nederlaag in de kleedkamer teweeg? “Niet veel eigenlijk. Ik merkte toch geen crisissfeer in de club. De wedstrijd leek wel een kopie van de slechte matchen die we voor Nieuwjaar afwerkten: we vergaten te voetballen, er zat te weinig beweging in ons spel, gaven te weinig voorzetten vanop de flanken,…” Volgende zondag staat er alweer een belangrijke thuiswedstrijd tegen Merelbeke op het programma. Wat herinner je je nog van de heenwedstrijd? “Dat Merelbeke een vrij stugge ploeg was met veel gestalte op het middenveld en voorin een snelle spits (Glory Monday, bds) die loerde op de counter. Eigenlijk een ploeg die de vergelijking met Mariekerke kan doorstaan. Ik herinner me nog dat we ook toen teveel ons heil zochten in de lange bal en dat we na de 1-0-achterstand te weinig de voetballende oplossing gezocht hebben en dat we de ruimte in de rug van de verdediging niet hebben benut. Onze reeks zit eigenlijk vol met zulke stevige ploegen. Veel hangt in zulke wedstrijden af van details, zeker met zo’n brede middenmoot. Als eerste op voorsprong komen is van cruciaal belang en daarvoor moeten we durven voetballen zoals we tegen Ninove en Dikkelvenne wel heel goed gedaan hebben.” Met welke ploegmaats heb je een goede band? “Allereerst met Preben. Naast onze kapitein is hij ook mijn schoonbroer, want mijn vriendin en zijn vriendin zijn zussen. Over het algemeen heeft iedereen binnen het team echter een goede klik met elkaar. Zo ben ik afgelopen weekend nog met Jelle en Jens naar het voetbal geweest. Met Gauthier, Arne en Jelle heb ik ook al eens een citytrip naar Napels gemaakt. Ook met Mich heb ik een goede band. Wat de sfeer binnen de ploeg ook typeerde, was dat we afgelopen vrijdag na de training nog eentje gaan drinken zijn om het vrije voetbalweekend te vieren.” Wie zijn de sfeermakers binnen de kleedkamer? “Op het vlak van zot doen en onnozelheden uithalen staat Jelle afgezonderd op nummer 1. Ook Gauthier is binnen de kleedkamer een sfeermaker, maar ook een dikke zeveraar (lacht). Bij de Afrikanen is Achraf de lolbroek. Zo loopt hij vaak te zingen en maakt hij soms filmpjes van zichzelf.”
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
Oktober 2019
Categorieën
Alles
|